DICHT

MIST IN DE STAD

Wanneer de mist in de vroege uurtjes als een deken ligt neergestreken over mijn stad,
heb ik haar nog eventjes voor mezelf alleen.

Er is nog geen later. Er is alleen maar nu.

Ik moet opletten waar ik mijn voeten zet en deze focus houdt me zuiver.

Er is nog geen moeten. Geen mailbox die iets vraagt. Of een collega met feedback op een voorstel.

Er is alleen de frisse lucht in mijn longen.

Langzaam ontwaakt mijn stad, maar ik ben haar al een stap vooruit.

Zolang ik ren, houd ik haar bij.

Zolang ik ren, sta ik stil.